door Anita Hütten | 19 jun 2013 | Handelingsperspectief
Handelingsperspectief wil niets anders zeggen dan dat iets een manier biedt om te handelen. Ik gebruik het woord in mijn trainingen om aan te geven hoe je kunt handelen wanneer je mensen met een beperking tegen komt.
Een vraag: hoe spreekt u iemand aan wanneer u hem of haar net ontmoet? U vraagt waarschijnlijk naar de naam, wat hij of zij doet in het dagelijkse leven? Of die persoon een relatie heeft, wat zijn of haar hobby’s zijn? Met andere woorden u bent geïnteresseerd in wie iemand is en hoe hij zijn leven indeelt. U gaat in eerste instantie niet vragen wat hij niet kan, u heeft het ook niet over zijn grote oren of waarom zij een bril draagt. Toch?
Het is daarom bijzonder dat wanneer we mensen met een beperking tegenkomen, we het vaak meteen hebben over dat iemand blind is, dat hij in een rolstoel zit en waarom hij daar in terechtgekomen is. Het gaat meestal in eerste instantie over iemands beperking, niet over wie iemand is of wat hij doet.
Vreemd natuurlijk, wilt u graag aangesproken worden op uw grote neus? Het is misschien het eerste dat opvalt, maar het zegt niets over wie u bent.
Het handelingsperspectief richting mensen met een beperking is precies hetzelfde als dat naar ‘gewone mensen’… natuurlijk
door Anita Hütten | 9 jun 2013 | Handelingsperspectief
Door de geschiedenis heen en in verschillende culturen zijn er veel manieren waarop men naar een handicap kijkt of gekeken heeft. Grip (2008) onderscheidt vier modellen:
- Moreel (of religieus) model, “Morele en religieuze modellen gaan over zingeving: hoe verklaar je dat de ene mens een functiebeperking verwerft of ermee geboren wordt, en de ander niet? Wat doe je als maatschappij met die mensen en welk effect heeft dat op de persoon met een handicap zelf? […] De talloze religieuze en morele visies op een handicap bevatten naast een verklaring (noodlot, pech/geluk, goddelijke tussenkomst…) ook waardeoordelen. Die kunnen zowel negatief (straf van god, schuld, vloek, maatschappelijke last) als positief zijn (goddelijk, zegen, bovenmenselijk)”.
- Medisch model, “Het medisch model is in het Westen veruit de populairste visie op een handicap sinds de jaren ’70. Een functiebeperking wordt beschouwd als een afwijking die door dokters, hulpverleners en andere deskundigen zoveel mogelijk geminimaliseerd moet worden. Revalidatie staat centraal”.
- Sociaal model, “Sociale modellen maken een onderscheid tussen functiebeperking en handicap. Iemand kan een beperking hebben van één of andere lichamelijke of geestelijke functie, een handicap wordt dit pas wanneer de samenleving drempels opwerpt, ontoegankelijk is, geen gelijke kansen biedt. Sociale modellen stellen een inclusieve samenleving voorop. Dit is een samenleving die zich aanpast aan personen met een handicap. Mits de nodige aanpassingen kunnen ze [mensen met een beperking] terecht in het gewoon onderwijs, de reguliere arbeidsmarkt enz.”
- Cultureel model, “Het cultureel model erkent de kwaliteiten van de voorgaande modellen en probeert die samen te brengen. Er worden enkele nieuwe accenten gelegd”. Zo wordt bijvoorbeeld gesproken over een handicapervaring. Dit betekent dat iedereen een ander verhaal en een andere beleving heeft van zijn of haar beperking, iedereen is daarmee ervaringsdeskundig. Mensen met een handicap hebben expertise op gebieden die mensen zonder handicap niet hebben. Zo kun je een meerwaarde zijn en een bijdrage leveren aan maatschappelijke analyse en kritiek. Daarnaast wordt binnen dit model gesproken over een handicapidentiteit (het handicap bepaalt mede wie je bent) en een handicapcultuur (bepaalde personen met een handicap identificeren zich met elkaar in termen van een gedeelde ervaring, cultuur en waarden. Een voorbeeld is de dovengemeenschap).
Hierbij het originele document: Analyse voorbij de grens 03-09-2011
door Anita Hütten | 9 jun 2013 | Handelingsperspectief
Volgens Stichting Perspectief is inclusie niet iets dat er is of niet is. Het kan weergegeven worden in een stijgende schaal van erbij horen. Er bestaan zes gradaties[1]:
- De persoon hoort op geen enkele wijze bij de gemeenschap, is buitengesloten, onzichtbaar.
- De persoon hoort op geen enkele wijze bij de gemeenschap, hoewel hij soms wel symbolisch aanwezig is.
- De persoon wordt gedoogd in de gemeenschap, hij mag er soms bij horen. Er worden geen wezenlijke veranderingen in gang gezet om dit te vergemakkelijken.
- De persoon hoort soms echt bij de gemeenschap en veranderingen worden gemaakt om dit te bevorderen.
- De persoon hoort vaak bij de gemeenschap en veranderingen zijn al gemaakt om dit mogelijk te maken.
- De persoon is deel van de gemeenschap en krijgt daarbij alle ondersteuning die hem helpt verder te komen.
[1] Schuurman, Martin en Zwan van der, Anna (2009). Inclusie, zeggenschap, support. Blz. 63